-
Algemene informatie
Een ontruimingsplan van gebouwen moet worden opgesteld in het kader van het bouwbesluit artikel 6.20 lid 6 in die gevallen dat in een gebouw een brandmeldinstallatie aanwezig is. Een ontruimingsplan is een integraal onderdeel van de gebruiksmelding of vergunning. De verplichting tot het opstellen van een ontruimingsplan staat eveneens omschreven in arbowet artikel 15, en arbobesluit artikel 2.17.
Een gebruiksmelding of gebruiksvergunning, en daarmee dus de verplichting tot het opstellen van een ontruimingsplan, is verplicht;
•Voor gebouwen waarin meer dan vijftig personen tegelijkertijd aanwezig zullen zijn.
•Voor gebouwen waar bedrijfsmatig gevaarlijke stoffen worden opgeslagen zoals aangeduid in de Regeling Bouwbesluit
•Voor gebouwen waar aan meer dan vier personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf, zal worden gegeven.
•Voor gebouwen waar aan meer dan tien kinderen jonger dan twaalf jaar, of aan meer dan tien lichamelijk en/of geestelijk gehandicapten, dagverblijf zal worden verschaft.
De ontruimingsplannen worden opgesteld conform de NEN 8112:2010
-
Inhoud van uw ontruimingsplan
In het ontruimingsplan omschrijft u de functie, taken en bevoegdheden van de BHV-organisatie. Het plan geeft aan hoe er wordt ontruimd, hoe er wordt gecommuniceerd, hoe de hulpverleningsdiensten worden opgevangen en wie de leiding heeft. Voeg ook een oefenschema en plattegronden toe.
Zet het ontruimingsplan zó op dat de brandweer het kan toetsen. Maakt het ontruimingsplan onderdeel uit van een bedrijfsnoodplan of bedrijfshulpverleningsplan? Maak er dan een zelfstandig en uitneembaar stuk van.
Bij het opstellen en actueel houden van het ontruimingsplan kan het best worden gewerkt volgens de NEN 8112.
Een ontruimingsplan ziet er voor elk gebouw anders uit. Wel heeft het steeds dezelfde onderdelen:
-
Inleiding/toelichting
Denk aan zaken als:
• de calamiteiten waarvoor u het plan gebruikt
• een eventuele afstemming met ontruimingsplannen van aangrenzende kantoren
• de ondertekening van de directie, waardoor het plan een officiële status krijgt.
-
Alarmeringsprocedure intern en extern
• Intern: hoe worden de directe omgeving en de bedrijfshulpverlening gealarmeerd?
• Extern: hoe worden de externe hulpdiensten (brandweer, politie, ambulance) gealarmeerd?
-
Situatietekening
De basis van het ontruimingsplan is een weergave van de situatie. Op de tekening moet de ligging van het gebouw ten opzichte van zijn omgeving duidelijk worden.
-
Gebouw, installatie- en organisatiegegevens
Vermeld hier alle relevante gegevens voor de beoordeling van het plan. Dit zijn onder andere:
• een overzicht van de algemene gegevens, zoals hoeveel personen er op welke tijdstippen aanwezig zijn en het aantal verdiepingen
• een opgave van de technische installaties die te maken hebben met brand en/of ontruiming.
-
Wijze van ontruiming
Vermeld wie de bevoegdheid heeft om tot ontruiming over te gaan en hoe er ontruimd wordt.
-
Wat het personeel moet doen
Beschrijf welke acties het hele personeel moet ondernemen, niet alleen de BHV'er. Denk ook aan de taken van de receptionist of portier bij een ontruiming.
-
Taken van anderen
Geef een opsomming van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden bij een calamiteit. Het hoofd BHV coördineert. Denk ook aan taken van de directie.
-
Oefen het ontruimingsplan
Houd het ontruimingsplan kort en bondig. Daarnaast is het belangrijk dat het niet alleen op papier staat; iedereen moet het zich eigen maken. Oefen daarom regelmatig uw ontruimingsplan.
-
Bewustwording
De veiligheid van gebruikers is in grotere mate afhankelijk van het correct optreden van personeel, in vergelijking met bijvoorbeeld een winkelcentrum, bioscoop of kantoorgebouw. Dit betekent dus ook een grotere verantwoordelijkheid voor de zorginstelling zelf.
De eisen die dit gegeven stelt aan verzorgend personeel, BHV- en beveiligingsmedewerkers zijn echter niet altijd duidelijk. In de bouwregelgeving nemen de organisatorische aspecten slechts een zeer bescheiden plaats in.
Zo wordt wel de aanwezigheid van een ontruimingsplan vereist voor alle gebouwen waar een brandmeldinstallatie aanwezig is (dus ook voor vrijwel alle zorggebouwen), maar bestaan er geen concrete prestatie- eisen waaraan de organisatie bij een calamiteit moet voldoen.
Toetsing van dit aspect maakt dan ook geen onderdeel uit van de vergunningsverlening of de handhaving in de gebruiksfase. Simpel gezegd: als er maar een procedure is vastgelegd, is het goed. Maar als die procedure niet volledig is, niet passend voor de situatie of als het personeel er niet voldoende van op de hoogte is, kan de veiligheid in het geding zijn zonder dat dit ergens wordt geconstateerd.
Dit vraagt om een groter bewustzijn bij zorginstellingen, het kritisch beschouwen van bestaande ontruimingsprocedures en, nog belangrijker, het oefenen van die procedures. De trend dat de overheid in algemene zin steeds meer verantwoordelijkheid legt bij de gebouweigenaar of -gebruiker versterkt deze vraag alleen maar.
Niet de gebouwontwerper of brandweer is primair verantwoordelijk voor veilige ontvluchting bij een calamiteit, maar de gebruikers zelf. Maar wat betekent deze verantwoordelijkheid, ook wel zorgplicht genoemd, nu concreet voor zorginstellingen?