-
Nood- en vluchtwegsignalering
Bij een noodverlichtingsinstallatie komen nogal wat regels en normen kijken. De Arbo-wet, het Bouwbesluit en de normbladen NEN-EN 1838 en NEN-EN 50172 zijn de basis voor ontwerp, aanleg en instandhouding van installaties. Controlepunten zijn de aanwezigheid, het functioneren en het onderhoud van de noodverlichting. Doordat de overheid langzaam maar zeker terugtreedt in de rol van handhaver, komt de zorgplicht voor de veiligheid in gebouwen bij de eigenaar (Bouwbesluit) en de gebruiker (Arbowet) te liggen.
In het kader van de Arbo-wet is het Arbeidsomstandighedenbesluit van kracht. In dit besluit staat de veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats centraal. De werkgever draagt hiervoor de verantwoordelijkheid en is verplicht te zorgen voor de aanwezigheid van vluchtwegen en nooduitgangen.
Noodverlichting is in dit kader één van de noodzakelijke voorzieningen, omdat deze een veilig gebruik van de vluchtwegen en nooduitgangen mogelijk maken.
-
Waar is noodverlichting verplicht?
In openbare gebouwen zoals ziekenhuizen, winkels en hotels en in private bedrijven is noodverlichting verplicht. Dat is niet voor niets. Als de stroom uitvalt en het ineens donker
is, kan dat leiden tot verwarring, desoriëntatie en soms zelfs angst. Als in een groot en druk warenhuis plotseling de stroom uitvalt en iedereen in paniek een uitgang zoekt, dan kan een levensbedreigende situatie ontstaan. In dat geval zorgt een goede noodverlichtingsinstallatie ervoor
dat iedereen het gebouw kalm en via de kortst mogelijke route kan verlaten.
Vluchtroute- en anti-paniekverlichting geven voldoende licht om mensen en objecten goed te kunnen zien, maar niet om verder te gaan met werk of andere bezigheden voort te zetten. Uitzonderingen zijn alleen gemaakt voor werkplekken waar sprake is van verhoogde risico’s, onderdelen van de brandbestrijdingsuitrusting en de plaatsen waar brandmelders hangen. Hier geeft de noodverlichting
voldoende licht om bepaalde processen goed te kunnen afsluiten en apparatuur goed te kunnen bedienen.
Het geringe verlichtingsniveau van een noodverlichtingsinstallatie spoort mensen aan een gebouw te verlaten en helpt hen daar vervolgens bij. De vluchtrouteaanduiding valt in een donkere omgeving maximaal op en wijst mensen de weg richting de dichtstbijzijnde nooduitgang. De vluchtrouteaanduiding is permanent verlicht en stelt mensen in staat zich goed op de vluchtroute te oriënteren. Periodieke ontruimingsoefeningen dragen verder bij aan de bekendheid met vluchtroutes. De gebruikte pictogrammen zijn ontworpen om op te vallen en zijn wereldwijd uniform. De heldere groene kleur van het pictogram staat voor veiligheid.
-
Waar staat dat het moet?
Iemand die moet investeren in een noodverlichtingsinstallatie stelt vaak terecht kritische vragen. Is dat allemaal wel nodig? Waar staat dat het moet? Er zijn diverse wetten en normen waarin wordt gesproken over noodverlichting. Het is echter niet eenvoudig om op basis van een simpel artikeltje
uit een wettekst te laten zien waar de noodverlichting precies gemonteerd moet worden en hoeveel armaturen nodig zijn in een specifiek geval.
-
Aansprakelijk of verantwoordelijk?
Volgens de bouwwetgeving is de eigenaar van een gebouw aansprakelijk voor de noodverlichting-installatie en de vluchtrouteaanduiding. Maar in de Arbowet staat juist dat de gebruiker dit is. Door deze tegenstrijdigheid in wetgeving kan daarom beter de vraag worden gesteld wie de verantwoor-delijkheid neemt. In dat geval voelen alle partijen zich aangesproken. Dat is van belang. Want wat is
belangrijker: hoe een ongeval voorkomen kan worden of wie er voor opdraait als het fout gaat?
-
Misverstand
In een groot aantal gevallen leggen mensen een directe relatie tussen noodverlichting en brandveiligheid. Dit komt mede doordat handhaving in de regel een taak is van de brandweer. Het is echter een groot misverstand dat noodverlichting in de eerste plaats is bedoeld om veilig te
kunnen vluchten bij brand. Pas wanneer brand resulteert in spanningsuitval kan noodverlichting een levensreddende functie bieden. Noodverlichting dient om mensen in staat te stellen veilig een gebouw te verlaten wanneer de netspanning uitvalt, ongeacht de oorzaak.
Noodverlichting is een verzamelnaam. Het omvat verschillende functionaliteiten. Elk hiervan heeft weer een eigen toepassingsgebied, en daar hoort weer een hele eigen naamgeving bij. Noodverlichting omvat zowel noodevacuatieverlichting als vervangingsverlichting, definities die zijn
afgeleid van de geharmoniseerde Europese toepassingsnorm NEN-EN 1838, “Toegepaste verlichtingstechniek - Noodverlichting”.
De norm beschrijft ook de verlichtingseisen voor noodverlichtingsystemen en is van toepassing op plaatsen waar publiek komt of waar zich werknemers bevinden.
-
Soorten Noodverlichting
Noodverlichting dient als ‘back-up’ als de voeding voor de normale verlichting het laat afweten. Noodverlichting heeft daarom een onafhankelijke stroombron. Onder noodverlichting vallen noodevacuatieverlichting en vervangingsverlichting.
• Noodevacuatieverlichting
Noodevacuatieverlichting geldt als voorziening voor mensen die vanwege een calamiteit en daaropvolgende stroomuitval direct een locatie moeten verlaten of – voordat ze weg kunnen - eerst nog een (gevaarlijk) proces moeten afsluiten.
• Vervangingsverlichting
Vervangingsverlichting is volwaardige verlichting die inschakelt bij stroomuitval en zorgt ervoor dat normale activiteiten onder zo goed als ongewijzigde omstandigheden kunnen worden voortgezet. Hierbij gelden niet in de eerste plaats veiligheidsmotieven, maar technische of economische argumenten.
Noodevacuatieverlichting omvat achtereenvolgens:
• Vluchtrouteverlichting
Vluchtrouteverlichting zorgt ervoor dat vluchtwegen en eventuele obstakels op de route goed zijn te herkennen, zodat een gebouw op een veilige manier kan worden verlaten.
• Vluchtrouteaanduiding
Vluchtrouteaanduiding markeert de vluchtroute, is permanent verlicht en is te herkennen aan pictogrammen en kleuren waaruit blijkt hoe een gebouw of bouwwerk kan worden verlaten. De betreffende pictogrammen en kleuren worden in detail beschreven in de norm NEN-EN-ISO 7010.
• Anti-paniekverlichting
De anti-paniekverlichting stelt mensen bij calamiteiten in staat een plaats te bereiken vanwaar ze verder gebruik kunnen maken van een vluchtroute.
• Verlichting voor werkplekken met verhoogd risico
Verlichting voor werkplekken met verhoogd risico is er voor de veiligheid van personen die als onderdeel van hun werk verantwoordelijk zijn voor (gevaarlijke) processen of in een gevaarlijke situatie kunnen komen te verkeren. De verlichting stelt hen in staat een juiste afsluitprocedure uit
te voeren, zodat de veiligheid van andere mensen in het gebouw niet in het geding komt.
-
Regelgeving en normering
Het Bouwbesluit
In het Bouwbesluit staan – in de vorm van functionele en prestatie-eisen – de minimale bouw- en gebruiksvoorschriften met betrekking tot veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu. Het Bouwbesluit definieert ook eisen voor noodverlichting. In het Bouwbesluit staat dat de eigenaar van een gebouw verantwoordelijk is voor de veiligheid in een gebouw.
De Arbo-wet
Onderdeel van de Arbowet is het Arbeidsomstandighedenbesluit. Hierin zijn diverse Europese richtlijnen opgenomen die de veiligheid en de gezondheid op de werkplek centraal stellen. Ten aanzien van noodverlichting gaat het om ‘Minimum voorschriften inzake de veiligheid en gezondheid op arbeidsplaatsen’ en ‘Minimum voorschriften veiligheid en gezondheidssignalering op het werk’ (Richtlijn nr.89/654/EEG en nr. 92/58/EEG). Volgens de Arbowet is de werkgever verantwoordelijk voor de veiligheid van medewerkers, bezoekers en leveranciers. Zo moet de werkgever zorgen dat er vluchtroutes en nooduitgangen
zijn. Noodverlichting behoort tot de voorzieningen die noodzakelijk zijn om veilig gebruik van de vluchtroutes en nooduitgangen te kunnen maken.
Normen
Hieronder volgt een kort overzicht van de normen die (ook) betrekking hebben op noodverlichting.
NEN-EN 1838: Toegepaste verlichtingstechniek - Noodverlichting
In deze norm staan de lichttechnische voorschriften waaraan noodverlichting in gebouwen moet voldoen. De norm moet worden gelezen in samenhang met het meest recente Bouwbesluit en de Arbowet. Waar deze regelgeving noodverlichting verplicht, stelt NEN-EN 1838 concrete en
heldere eisen aan de omstandigheden en verantwoordelijkheden bij de inrichting van een noodverlichtingsinstallatie.
NEN 1010:Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties
Naast technische uitvoeringseisen benoemt NEN 1010 specifieke eisen voor medisch gebruikte ruimten.
NEN-EN-ISO 7010: Grafische symbolen - Veiligheidskleuren en -tekens -Geregistreerde veiligheidstekens
Deze norm beschrijft de veiligheidssymbolen en –kleuren, waaronder het wereldwijd gangbare en geaccepteerde pictogram voor vluchtrouteaanduiding.
Begin 2013 is de Nederlandse norm NEN 6088 vervallen en opgegaan in de NEN 3011, die op zijn beurt verwijst naar de NEN-EN-ISO-7010.
NEN-EN 50172: Noodverlichtingsystemen voor vluchtwegen
In deze norm staan voorschriften over noodverlichting, het ontwerpen van een noodverlichtings-installatie, de keuze voor een systeem, het onderhouden ervan en het vastleggen van informatie.
In de norm staan veel verwijzingen naar NEN-EN 1838 (zie eerder in dit overzicht) en de
productnorm voor verlichting NEN-EN-IEC 60598-2-22.
Praktijkgids Noodverlichting 12 Regelgeving en normering NEN-EN 50171:
Noodverlichtingssystemen – Centrale voedingssystemen
Deze norm definieert de algemene eisen voor centraal gevoede noodverlichtingsystemen. De opbouw en aanleg van systemen zijn uitgebreid beschreven.
NEN-EN-IEC 60598-2-22:Bijzondere eisen – Verlichtingsarmaturen voor noodverlichting
In deze norm zijn de eisen vastgelegd waaraan noodverlichtingarmaturen moeten voldoen. Geaccrediteerde keuringsinstanties zoals KIWA gebruiken de norm als uitgangspunt.
NEN 2443: Parkeren en stallen van personenauto’s op terreinenen in garages
De in deze norm beschreven eisen komen overeen met die van de bovengenoemde NEN-EN 1838 en die van het Bouwbesluit 2012.