Engineering

  • Ontwerp van een brandmeld- en ontruimingsinstallatie

    Voor het ontwerpen van een brandmeld- en ontruimingsinstallatie zijn, behalve project-georiënteerde gegevens, kennis en vaardigheden noodzakelijk om tot een juist ontwerp te komen. De kennis en vaardigheden bestaan onder andere uit het kennis hebben van brandmeld- en ontruimingsinstallaties, eigenschappen van de producten die men gaat toepassen, normen en wet- en regelgeving, projectievoorschriften, bouwkundige aspecten in relatie tot brandveiligheid, brandbeveilingsinstallaties, montage-aspecten en onderhouds-aspecten
  • Informatie verzamelen

    Voordat wij aanvangen met het ontwerp van de brandmeldinstallatie hebben wij informatie nodig. Deze informatie omvat:

    • de uitgangspunten voor de brandmeldinstallatie, opgenomen in een zogenaamd Programma van Eisen (PvE);
    • tekeningen behorende bij het project, zowel plattegrondtekeningen als doorsneden;
    • tekeningen van andere gebouwtechnische installaties die van invloed kunnen zijn op of een relatie hebben met de brandmeldinstallatie;
    • eventueel bestek.
  • Het Programma Van Eisen (PVE)

    Verreweg het belangrijkste document is het PvE. In het PvE zijn alle uitgangspunten van de eisen partij(en) vastgelegd. Er is minimaal altijd een eisende partij, dat is de opdrachtgever/gebruiker. Vaak treedt ook de overheid op als eisende partij en soms ook de verzekeraar, meestal bij industriële objecten. Het PvE omvat alle noodzakelijke informatie om tot een goed ontwerp te komen. Het PvE moet door de eisende partijen zijn geaccordeerd, zodat dit tezamen met norm NEN 2535 basis is voor de brandmeldinstallatie. NEN 2535 bevat ook een model PvE wat moet worden toegepast. Het PvE wordt veelal opgesteld door onze projecteringsdeskundige in dienst van ons bedrijf.
  • Wat staat in de PVE?

    In het PvE worden de volgende belangrijke uitgangspunten vastgelegd:

    1 Algemene gegevens
    Hier worden alle adres en contactgegevens vastgelegd, alsmede wie de opsteller van het PvE is.

    2 Doel van de brandmeld- en ontruimingsinstallatie
    Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen:
    • persoonlijke veiligheid (vluchten);
    • schadebeperking;
    • aansturen brandbeveiligingsinstallatie;
    • bescherming milieu;
    • continuiteit bedrijfsvoering.
    Uiteraard is het mogelijk dat voor een brandmeldinstallatie meer doelen tegelijkertijd gelden.

    3 Omvang van de brandmeldinstallatie
    Afhankelijk van doel en risico wordt de omvang van de brandmeldinstallatie bepaald. Dit is een belangrijk gegeven omdat daarmee vast komt te liggen welke ruimten beveiligd moeten worden. De meest voorkomende omvangen zijn volledige bewaking, gedeeltelijke bewaking en niet automatische bewaking. Daarnaast kent norm NEN 2535 nog ruimtebewaking en objectbewaking. Bij volledige bewaking worden alle ruimten bewaakt en worden in de vluchtwegen handbrandmelders aangebracht. Bij vluchtwegbewaking worden de vluchtwegen plus ruimten met een verhoogd risico bewaakt en worden in de vluchtwegen handbrandmelders aangebracht. Bij niet automatische bewaking worden handbrandmelders in de vluchtwegen aangebracht. De overheid als eisende partij heeft in bijlage I bij het Bouwbesluit 2012 zijn eisen vastgelegd omtrent de bewakingsomvang, doormelding en certificering. Andere eisende partijen kunnen daar hun eigen eisen bovenop zetten, bijvoorbeeld de eigenaar of de verzekeraar.

    4 Prestatie-eis voor de brandgrootte per ruimte
    Hier wordt de prestatie-eis brandgrootte vastgelegd. Uit praktische overwegingen worden meestal de afwijkingen ten opzichte van de standaard brandgrootten 1 en 2 aangegeven.

    5 Prestatie-eis voor ongewenste en onechte brandmeldingen
    Hier wordt de prestatie-eis ongewenste en onechte brandmeldingen vastgelegd. Tevens kan worden vastgelegd of er bijzondere omgevingscondities zijn die een negatieve invloed kunnen hebben op deze prestatie-eis.

    6 Prestatie-eis voor de systeembeschikbaarheid
    Hier wordt de prestatie-eis systeembeschikbaarheid vastgelegd. Tevens is de mogelijkheid aanwezig bijzondere situaties toe te lichten.

    7 Indeling van de detectiezones
    Om een goede locatie van de brand mogelijk te maken wordt het gebouw verdeeld in detectiezones. Hier ligt meestal ook een relatie naar brandcompartimentering.

    8 Aansturing van automatische brandbeveilingsinstallaties en overige installaties
    Hierin wordt vastgelegd welke andere brandbeveilingsinstallaties en andere installaties worden aangestuurd en onder welke condities dat gebeurt.

    9 Plaats van de brandweeringang
    Deze is van belang om te kunnen bepalen waar brandweeringang, eventuele sleutelkluis en het brandweerpaneel moeten worden aangebracht. Is er geen directe doormelding naar de brandweer, dan zijn deze voorzieningen voor externe hulpverlening niet vereist.

    10 Uitvoering van het brandweerpaneel
    Soms is een object dusdanig complex dat het brandweerpaneel als geografisch paneel moet worden uitgevoerd, zodat mensen die niet of nauwelijks bekend met het object toch snel naar de brand geleid worden.

    11 Categorie van doormelding van het brandalarm
    Hier wordt vastgelegd of er doormelding van brand vereist is en aan welke eisen dit moet voldoen.

    12 Wijze van doormelding van het storingssignaal
    Hier wordt vastgelegd of doormelding van storing vereist is, waar dit gemeld wordt en aan welke eisen dit moet voldoen.

    13 Signalering van de interne organisatie
    Minstens zo belangrijk als de externe organisatie is de interne organisatie. Om deze zo goed mogelijk te laten functioneren, moet deze bij een calamiteit over de nodige informatie kunnen beschikken. Wat daarvoor nodig is alsmede de locatie daarvan wordt hierbij vastgelegd?

    14 Eventuele opmerkingen
    Tot slot kunnen alle zaken opgenomen worden die verder nog van belang zijn voor een goede brandmeldinstallatie. De noodzakelijke tekeningen maken onderdeel uit van het PvE

Meer Informatie?

ALLE ARTKELEN   NEEM CONTACT OP