Gasblusinstallaties

  • Gasblusinstallaties

    Blusgasinstallaties kunnen worden toegepast op locaties waar water en andere blusmiddelen veel schade opleveren of waar andere typen brandblusinstallaties niet kunnen worden toegepast. Het toepassen van water als blusmiddel in bijvoorbeeld een computer- of hoogspanningsruimte zal grotere schade tot gevolg hebben. Tevens kan het zijn dat een opslag met gevaarlijke stoffen niet met water geblust mag worden omdat enkele stoffen reageren met water. Daarnaast spelen de kosten van de keuze van welk type brandblusbeveiliging, zoals sprinkler-, schuim- of blusgasinstallatie een grote rol.

    Het voordeel van een blusgasinstallatie is dat de ‘clean agent’ blusgassen geen residu achterlaten. Indien er na een brand een blusgasactivering heeft plaatsgevonden, behoeft de ruimte bij wijze van spreken alleen te worden geventileerd.
  • Akugo Security/ Stationaire Gasblusinstallaties

    Akugo Security plaatst naast brandmeldsytemen en ontruimingsinstallaties ook vast opgestelde gasblusinstallaties. Dit zijn automatische blusystemen waarbij inerte gassen, zoals Inergen, chemische gassen of watermist als blusmiddel wordt gebruikt. Inerte gassen zijn speciaal ontwikkeld voor bescherming tegen brand in elektrische- en elektronische apparatuur. De werking van inerte gassen berust op het omlaag brengen van het zuurstofniveau in een ruimte beneden de 15%. De samenstelling van het gas beschermt tegelijkertijd de eventueel aanwezigen personen tegen het lagere zuurstofniveau.
  • Over Gasblusinstallaties

    Blusgasinstallaties kennen een historie van meer dan 100 jaar. Rond 1900 waren er al een chemisch blusgas (een chloorkoolstof verbinding) en enkele inerte blusgassen. Het chemische blusgas werd verder ontwikkeld tot het zeer effectieve blusgas Halon 1301.Dat werd erg populair, maar bleek wel een nadeel te hebben. Het tastte de ozonlaag om de aarde aan en werd daarom eind vorige eeuw verboden. Sinds die tijd zijn diverse alternatieve blusgassen ontwikkeld, zodat er tegenwoordig de keus is uit verschillende inerte of chemische blusgassen.

    Een blusgasinstallatie bestaat uit een voorraad blusgas, meestal onder druk opgeslagen in cilinders die zijn aangesloten op leidingen die naar één of meer ‘nozzles’ lopen waaruit bij blussing een hoeveelheid gas stroomt om een (beging van) brand te blussen. Het in werking stellen kan met de hand gebeuren of automatisch. Voor dat laatste dient een automatische brandmeldinstallatie aanwezig te zijn, die ieder begin van brand detecteert en vervolgens sturingssignalen afgeeft om de voorraad blusgas te laten uitstromen, de brandweer en de mensen in het gebouw te waarschuwen en bijvoorbeeld brandkleppen te sluiten.
  • Aanleggen van blusgasbeveiliging

    Het aanleggen van blusgasbeveiliging kan plaatsvinden op grond van verschillende overwegingen en vanuit verschillende invalshoeken door diverse partijen:

    Verzekeraar
    De blusgasinstallatie kan worden aangelegd op wens van of in overleg met de verzekeraar. Het kan hierbij gaan om bijvoorbeeld:

    • schade aan apparatuur kan tot gevolg hebben dat het productieproces stilstaat;
    • een bedrijf kan naar zijn klanten de producten niet afleveren omdat de productie stil ligt; de klant zou het product dan wellicht bij een andere leverancier afnemen;
    • een bedrijf kan failliet gaan nadat een bepaald bedrijfsproces door brand is verwoest; de kosten voor wederopbouw zijn te hoog en door concurrentie verliest men klanten.

    Eigenaar/gebruiker
    De eigenaar kiest voor blusgasbeveiliging met oog op schadebeperking en bedrijfscontinuïteit. Als brandblusinstallatie kan door de eigenaar/gebruiker van een te beveiligen ruimte worden gekozen voor een blusgasinstallatie. De keuze van de meest geschikte brandblusinstallatie kan gebeuren op basis van o.m. de navolgende factoren.

    • De geschiktheid van het blusmedium: kunnen de aanwezige stoffen worden geblust met dit blusmedium? Niet alle stoffen kunnen bijvoorbeeld worden geblust met water;.
    • De kosten van de verschillende soorten brandblusinstallaties in de gegeven omstandigheden;
    • Past het ontwerp van de brandblusinstallatie binnen het gebouw? Dit o.a. met betrekking tot een pompkamer (bij sprinklers), de opstellingsruimte voor blusgascilinders (bij blusgasinstallatie), voldoende schuimdicht (bij schuimblusinsatallatie)

    Overheid
    De blusgasinstallatie kan worden aangelegd in verband met overheidseisen. De overheid kan worden vertegenwoordigd door de diverse adviserende afdelingen binnen een gemeente zoals de brandweer, milieuzaken, bouw- en woningtoezicht.

    De overheid kan eisen stellen aan een blusgasbeveiliging als deze voor doormelding is gekoppeld aan de brandmeldinstallatie van het gebouw of rechtstreeks op een doormeldeenheid. Vanuit voorschriften kan ook een eis worden aangegeven ten aanzien van het aanbrengen van een brandblusinstallatie. Een voorbeeld hiervan is de richtlijn Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15 (PGS 15) als een bepaald beschermingsniveau wordt voorgeschreven voor een opslag met gevaarlijke stoffen.
  • Toepasbaarheid blusgasinstallaties

    Blusgasinstallaties kunnen worden toegepast op locaties waar water en andere blusmiddelen veel schade opleveren of waar andere typen brandblusinstallaties niet kunnen worden toegepast. Het toepassen van water als blusmiddel in bijvoorbeeld een computer- of hoogspanningsruimte zal grotere schade tot gevolg hebben.

    Tevens kan het zijn dat een opslag met gevaarlijke stoffen niet met water geblust mag worden omdat enkele stoffen reageren met water. Daarnaast spelen de kosten van de keuze van welk type brandblusbeveiliging, zoals sprinkler-, schuim- of blusgasinstallatie een grote rol. Het voordeel van een blusgasinstallatie is dat de ‘clean agent’ blusgassen geen residu achterlaten. Indien er na een brand een blusgasactivering heeft plaatsgevonden, behoeft de ruimte bij wijze van spreken alleen te worden geventileerd. Blusgasinstallaties kunnen qua blussende werking worden verdeeld in twee categorieën: ruimteblussing en objectblussing.
  • Ruimteblussing

    Een blusgasinstallatie kan als ruimteblussing worden toegepast, voor bijvoorbeeld de volgende ruimten:
    • computerruimten;
    • telecomruimten;
    • laagspanningsruimten;
    • hoogspanningsruimten;
    • archiefruimten;
    • musea;
    • machinekamers op schepen;
    • gasturbineruimten;
    • kabelruimten.

    Bij een ruimteblussing wordt ervan uitgegaan dat de ruimte omsloten is door vloeren, wanden en een plafond. Er moet een bepaalde gasdichtheid aanwezig zijn om de blusgasconcentratie in de ruimte te kunnen opbouwen en te behouden. In de scheidingsconstructies van de ruimte kunnen ook openingen aanwezig zijn. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om de doorvoer van:
    • luchtbehandelingskanalen;
    • de lopende band van een productieproces;
    • luchtafvoer van een zuurkast in een laboratorium.

    In dergelijke situaties, of als de luchtbehandeling niet mag worden afgeschakeld, moet er bij de blusgasinstallatie rekening worden gehouden met extra suppletie van blusgas. De opening of de verwachte hoeveelheid verlies van het blusgas moet vooraf worden berekend in relatie tot de vereiste standtijd en deze hoeveelheid moet bovenop de vereiste blusgasconcentratie aanwezig zijn. Indien er apparatuur aanwezig is in bijvoorbeeld schakelkasten dan moeten deze kasten voldoende open zijn, zodat het blusgas ook goed wordt verdeeld in deze kasten of moeten er blusgasnozzles in de kasten worden geprojecteerd. In een ruimte met een verhoogde vloer en verlaagd plafond moet het blusgas ook onder de vloer en boven het verlaagde plafond worden geblazen.

    De ruimten kunnen tevens worden ingedeeld in onderstaande ruimten. Voor elk type ruimte moeten de veiligheidsvoorzieningen in kaart worden gebracht.
    • ruimten waar personen werkzaam zijn, zoals productieruimten en laboratoria;
    • ruimten waar in de regel geen personen aanwezig zijn zoals een opslag gevaarlijke stoffen en computerruimten;
    • besloten ruimten zoals silo’s en kabelkelders.
  • Objectblussing

    Een blusgasinstallatie kan, onder een aantal voorwaarden, voor objectblussing worden toegepast, zoals voor:
    • productiemachines;
    • diepdrukpersen;
    • motoren.

    Bij objectblussing zijn er in principe geen omsluitende wanden, zodat de blusgasconcentratie berekend moet worden op basis van een fictief volume van het object of een bepaald verwacht brandoppervlak bij een ‘vlak’ object. De blussende werking berust op het feit dat door de blussing het object geheel wordt omhuld met blusgas, zodat het zuurstofniveau daalt en in sommige gevallen speelt het koelend effect een grote rol. Het type blusgas dat voor objectblussing kan worden toegepast is vrijwel beperkt tot CO2. Koolzuurgas (CO2) heeft als voordeel dat bij het afblazen een wolk gas wordt gevormd. Deze wolk heeft een hoge dichtheid en zal het brandende object goed insluiten. CO2 is tevens zwaarder dan lucht, zodat het op een laag niveau lang aanwezig zal blijven en dus geschikt is voor vloeistofbranden.

    Fictief volume
    Als bijvoorbeeld een drukunit van een drukpers moet worden voorzien van een blusgasinstallatie, zal een fictief volume moeten worden berekend van de drukunit. Dit fictief volume is groter dan het werkelijke volume. Het uitgangspunt staat meestal in de betreffende norm voorgeschreven.

    Oppervlak
    In sommige gevallen is misschien bekend of te berekenen wat het maximale uitstromingsoppervlak zal zijn van brandgevaarlijke vloeistoffen. Op basis van dit oppervlak kan de blusgasconcentratie worden berekend. Bijvoorbeeld wanneer er inkt uit de inktbak van een drukpers zal stromen.
  • Speciale blussystemen

    Binnen het kader van ruimte- of objectblussing kunnen er ook brandrisico’s zijn die qua ontwerp op een andere wijze benaderd moeten worden. Zo worden voor spuitrobots in een lakspuiterij speciale blusinstallaties aangebracht.

    Het brandrisico richt zich hierbij op de verfspray aan het uiteinde van de spuitmond. Deze kan tot ontbranding komen door statische lading. Door middel van een vlammenmelder wordt gedetecteerd of er brand is ontstaan aan het uiteinde van een spuitmond. Als dat het geval is, wordt de verftoevoer gestopt en wordt door de verfleiding en de spuitmond CO2 geblazen, waardoor de brand zal doven.

    Andere blussystemen zijn bijvoorbeeld gebaseerd op vonkblussystemen, aerosolblussystemen en explosieonderdrukkingssystemen.
  • Beperkingen blusgasinstallaties

    Er zijn omstandigheden waarin een blusgasinstallatie minder effectief zal zijn of niet kan worden toegepast. In een opslag met gevaarlijke stoffen wordt een diversiteit aan chemicaliën opgeslagen. Het is afhankelijk van de eigenschappen van een stof of een blusgasinstallatie kan worden toegepast. Zo zijn er stoffen die qua eigenschappen niet met een blusgas kunnen worden geblust omdat er gevaarlijke chemische reacties optreden als de stof met het blusgas in aanraking komt. Er zijn ook chemicaliën die bij verbranding zelf zuurstof genereren waardoor een brand zich ook kan ontwikkelen als het zuurstofniveau in de ruimte is verlaagd.
    Het is dus essentieel om te weten welke stoffen worden opgeslagen en tevens bij elke verandering in de stoffenreeks te beoordelen of de blusgasinstallatie toereikend is om bij een calamiteit een blussing uit te voeren. Bij objectbeveiliging in de buitenlucht zal wind een direct negatief effect hebben op de blusgasconcentratie, het blusgas verwaait en er kan geen wolk blusgas ontstaan, waardoor er herontsteking kan plaatsvinden.

    In PGS15 ( opslag gevaarlijke stoffen) wordt aangegeven dat een blusgasinstallatie mag worden toegepast voor een ruimte met van maximaal 2.500 m2 (al is het technisch wel mogelijk om een groter oppervlak dan 2.500 m2 te blussen)

Meer Informatie?

ALLE ARTKELEN   NEEM CONTACT OP